Afbeelding blog 3 - schrijfangst

Hoe je dealt met je koudwatervrees

‘Weet je waar ik het meest tegenop zie met die studie?’ Marlijn, mijn schoonzusje, duwt de peddel met lange halen door het water.

‘Nou?’ zeg ik.

‘Schrijven.’ Sloom golft het water naar achteren. De lucht is knalblauw, de zon schijnt. ‘Daar boffen we mee,’ zeiden we eerder die dag, toen we de supboards te water lieten. Officieel is het vandaag de eerste lentedag.

‘En waar zie je dan tegenop?’ vraag ik.

‘Ik ben echt heel slecht in spelling en grammatica.’ Ze draait zich om. ‘Ik heb alleen maar mavo, hè?’

Ik verplaats het gewicht van mijn ene voet naar de andere. Het board wiebelt teveel mee, ik span mijn billen aan. Rechtop blijven staan, please. ‘En is dat het enige?’ vraag ik, terwijl ik mijn beide voeten in het board probeer te planten. ‘Ik bedoel: je hebt dus wel in je hoofd wát je wil vertellen?’

‘Dat is het juist.’ zegt ze. ‘Als ik het nú tegen jou moet vertellen, gaat dat prima. Heb ik geen probleem met de juiste woorden vinden. Maar op het moment dat ik weet dat iemand ánders mijn tekst gaat lezen, blokkeer ik.’ Ze houdt haar peddel stil, wacht tot ik mezelf naast haar gemanoeuvreerd heb.

‘Dus als je het gevoel hebt dat je beoordeeld wordt.’ vat ik haar bezwaar samen.

Ze knikt.

‘Maar spelfouten en grammatica kun je laten checken’, zeg ik. ‘De spellingscheck van Word haalt ze eruit. Of je vraagt iemand die daar goed in is om je tekst te controleren.’ Ik wissel van kant, mijn board is te ver naar dat van haar gedraaid. ‘Waarin zit hem je angst? In afwijzing? Of dat de lezer je niet begrijpt?’ In deze bocht staat een sterke stroming, dus mijn board draait maar heel langzaam terug.  Hoe zat het ook al weer? Achteruit peddelen?

‘Nou’, begint ze. Haar ‘nou’ blijft in het luchtledige hangen want mijn board botst tegen dat van haar. En klapt om.

Het water is 3 graden, zoiets. De peddel, denk ik in paniek. Met mijn ijskoude handen vis ik hem uit het water en wurm mezelf op het supboard. Mijn bloed ruist in mijn oor.

‘Gaat het?’ vraagt Marlijn.

‘Ja prima, niks aan de hand’, hijg ik. ‘Zo’n wetsuit isoleert echt heel goed.’

‘We zijn er bijna’, zegt ze, en ze wijst naar het motorschip dat zo’n honderd meter verderop ligt aangemeerd.

Ik pak de peddel vast en blijf op mijn knieën zitten. Met korte halen sla ik door het water.

‘Niet te koud?’

‘Nee hoor. Dit moest een keer gebeuren.’

Ze knikt. ‘Weet je wat het is.’ zegt ze, en ze steekt de zonnebril in haar haar. ‘Ik schrijf ook weleens gedichtjes. Meestal na een meditatie.’ Ze kijkt me weer aan. ‘En gek genoeg heb ik dan nergens last van.’

‘Ja’, zeg ik, terwijl ik naar de meerpaal verderop kijk. ‘inderdaad bijzonder dat je dat opmerkt.’

Inspiratie, grammatica, spelling: allemaal niet het belangrijkste

Over schrijven bestaan veel aannames. Zoals dat je moet wachten op inspiratie voordat je kunt schrijven. Of dat schrijven alleen zin heeft als je alle regels van spelling en grammatica op een rijtje hebt. Maar eigenlijk heb je het dan over de handeling van schrijven. En niet over het schrijfproces zelf.

Is een grammaticaal perfect geschreven tekst altijd leuk of interessant om te lezen? Of gaat het om de zeggingskracht van de schrijver?

Deze gedachtes en ideeën kun je tenminste teruglezen

De online schrijftraining van Iedereen kan Schrijven richt zich in eerste plaats op de schrijver. Wat wil jij als schrijver zeggen, en waarom? En dan: gaan met die banaan.

Schrijven is denken. Of concreter: het externaliseren van denken naar letters op papier. En daar moet je soms moeite voor doen, de tijd voor nemen.

Schrijven is niets meer dan dat. Maar ook niet minder.

En het voordeel van schrijven boven denken is dat je je het dan tenminste nog eens kunt teruglezen.

Wat is dan wél het belangrijkste in schrijven?

Míjn grootste aanname als het gaat om schrijven is dit:

Teksten die iets doen met jou als schrijver doen dus ook iets met de lezer.

Teksten die ergens over gaan en een eigen stijl hebben zorgen ervoor dat je lezer door scrolt, op een button klikt, een collega aanstoot met ‘kijk wat ik nou lees’ of simpelweg moet glimlachen (of misschien wel even moet slikken). Kortom: ze zetten aan tot actie. Omdat het op dat moment wáár is wat er staat.

En wie bepaalt wanneer een tekst wáár is? Nou, dat bepaal jij als schrijver. En in principe wéét je het meestal wel wanneer iets waar is.

Als een bepaalde anekdote maar door je hoofd blijft spoken.

Als je een bepaalde persoon, of een bepaald onderwerp, lastig vindt om te snappen.

Als je je op een zeker moment kwetsbaar hebt gevoeld.

Of verdrietig, terwijl de context vrolijk was.

Als je contact met iemand stroef verloopt.

In die kraakjes, tussen een ideaalplaatje of een gedroomde werkelijkheid en het échte leven in al zijn grilligheid, daarin zit iets wat waar is.

En daarover moet je schrijven.

Wil je deze blogs voortaan in je mailbox ontvangen? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief. 

Fotografie: Jelena Simidzija / The Odd Bunch

Een reactie op “Doodeng, natuurlijk, dat schrijven

Reacties zijn gesloten.